In de zomer van 1942 stapt de tweeëntwintigjarige Anna Boom op de trein naar Boedapest. De reis markeert het begin van een uitzonderlijk leven. In Boedapest komt Anna in contact met de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg, samen helpen ze joden aan beschermingspassen en voedsel. Dan begint het Russische beleg van Boedapest en wordt ze meegezogen in de maalstroom van de geschiedenis. Na de oorlog besluit Anna alles te vergeten. Ze volgt een Franse gezant naar Praag, vertrekt met de boot naar Bombay om met een Zwitserse ingenieur te trouwen en komt op haar achtenveertigste uiteindelijk thuis bij een Hollandse KLM-directeur in Estoril. Nooit spreekt ze een woord over haar verleden in Boedapest. Totdat op een nacht de stilte onverwacht wordt verbroken. Judith Koelemeijer beschreef het avontuurlijke levensverhaal van Anna Boom, een vrouw met vele gezichten die zich opvallend weinig aantrekt van de conventies van haar tijd en milieu. Presentatie: Wim Brands.